Informatie voor de eigenaar over epilepsie
Uw hond heeft epilepsie. Zeker als u niet bekend bent met
het beeld van toevallen is het een angstaanjagende gebeurtenis
en levert het veel vragen op. Door deze informatie wordt antwoord
gegeven op de meest gestelde vragen over epilepsie. Hoe komt
het, is er wat aan te doen, kan de hond er oud mee worden
etc.? De informatie heeft betrekking op de 'gemiddelde' hond
met epilepsie. Indien u na het lezen van de informatie nog
vragen heeft, kunt u natuurlijk terecht bij uw dierenarts.
Wat is epilepsie?
Epilepsie is het herhaald optreden van toevallen en komt
voor bij mensen, honden en, in veel mindere mate, bij katten.
Bij een toeval is sprake van een kortdurende storing in het
functioneren van de hersenen. De toevallen treden bij herhaling
in een zekere regelmaat op. De frequentie van de toevallen
is per individu verschillend maar ligt meestal rond de 2 tot
6 weken.
Bij honden die epilepsie hebben, kunnen verschillende zaken
leiden tot het ontstaan van een toeval.
a. De "prikkeldrempel" voor het ontstaan van toevallen
is het laagst bij het begin en einde van de slaap. De toevallen
worden dan ook meestal laat in de avond en vroeg in de ochtend
gezien.
b. Van teven is bekend dat er een grotere gevoeligheid kan
bestaan voor het ontstaan van toevallen rond de loopsheid.
Indeling van de verschillende soorten epilepsie
Meestal wordt epilepsie ingedeeld op grond van de oorzaak
en de vorm. Betreffende de oorzaak worden twee groepen onderscheiden:
toevallen met een oorzaak en toevallen zonder oorzaak. De
laatste categorie wordt echte of primaire epilepsie genoemd.
Betreffende de verschijningsvorm wordt onderscheid gemaakt
tussen de gedeeltelijke (partiële) toevallen en de algehele
(gegeneraliseerde) toevallen. De gegeneraliseerde epilepsie,
ook wel 'Grand Mal" genoemd, is het meest voorkomende
type bij honden.
Primaire epilepsie
De primaire (=zonder aanwijsbare oorzaak) gegeneraliseerde
epilepsie komt bij alle rassen voor bij kruisingen. Bij sommige
rassen wordt vermoed dat het erfelijk voorkomt.
Het wordt dan ook afgeraden een dier dat epilepsie heeft of
gehad heeft te gebruiken voor de fokkerij.
Epilepsie wordt evenveel bij teven als reuen gezien. De eerste
toevallen beginnen op een leeftijd van 1/2 tot 5 jaar. De
frequentie van de toevallen neemt gedurende de eerste maanden
geleidelijk toe en blijft dan min of meer constant. Zonder
behandeling treden de toevallen meestal om de paar weken op.
Hoe ziet een epileptiforme aanval eruit?
Een epileptiforme aanval van het gegeneraliseerde type, verloopt
in drie fasen, die niet duidelijk van elkaar te onderscheiden
zijn.
I. Aura
Het stadium voorafgaand aan de toeval (aura) bestaat uit afwijkend
gedrag: onrust, aanhankelijkheid, naar buiten willen, rare
blik in de ogen etc. Deze inleidende fase kan enkele seconden
tot uren en zelfs dagen duren.
II. ictus
De eigenlijke toeval (ictus) begint met bewusteloosheid, omvallen
en de hond krijgt krampen van de poten en het gehele lichaam.
Na enkele minuten treedt een soort verstijving op gevolgd
door ontspanning en de hond komt weer bij bewustzijn.
De ictus duurt in het algemeen enkele minuten, hoewel dit
uren kan lijken. Of de hond al dan niet ontlasting laat lopen
is afhankelijk van de aanwezigheid hiervan.
III De post-ictale fase
De ictus wordt gevolgd door de post-ictale fase. Na het bijkomen
en overeind krabbelen zijn de meeste honden volledig "de
kluts kwijt". Ze hebben tijdelijk geheugenverlies, zien
slecht en lopen ongecoördineerd. Soms zijn ze erg dorstig
en hongerig. De post-ictale fase kan enkele seconden tot enkele
dagen duren. 'Tijdens deze fase dient de hond omzichtig behandeld
te worden omdat het dier niet weet waar het is, de eigenaar
niet herkent, mogelijk zelfs niet kan ruiken en slecht ziet.
Onverhoedse benadering kan een verdedigende schrikreactie
oproepen.
Status epilepticus
Epilepsie is op zich beslist geen levensbedreigende situatie.
Uw hond kan er net zo oud mee worden als een niet-epileptische
hond. Wel moet iedere eigenaar van een hond met epilepsie
op de hoogte zijn van het bestaan van de zogenaamd status
epilepticus. De status epilepticus kan het best omschreven
worden als een uit de hand gelopen toeval". In
plaats van een toeval van enkele minuten tot een kwartier
ligt de hond een half uur tot een uur in een toestand van
voortdurende krampen, soms met slechts heel even rust. Deze
toestand is levensbedreigend omdat er zuurstofgebrek kan optreden
in de hersenen en de lichaamstemperatuur op kan lopen. Een
status epilepticus dient door de dierenarts gestopt te worden.
Wat moet u doen bij een epileptiforme aanval?
Kort samengevat is het antwoord op deze vraag: doe niets!
Blijf zelf rustig en raak niet in paniek. Probeer de aanval
niet tegen te gaan, maar voorkom dat de hond zich tijdens
de aanval verwondt.
Sommige eigenaren verklaren dat de hond agressief gedrag vertoont
tijdens een aanval. Dit is meestal een gevolg van het feit
dat ze de hond tijdens een aanval proberen vast te houden.
De hond maakt volkomen willekeurige bewegingen waarvan hij
zich niet bewust is. Als de hond met de kop schudt en met
de bek klappert, en de eigenaar doet op zo'n moment een poging
om de hond bij de kop te pakken, dan kan hij of zij door de
hond "gebeten" worden.
Het in de bek ingeven van medicijnen tijdens een aanval is
dan ook gevaarlijk en heeft bovendien geen enkele zin. Waarschuw
bij een langdurige aanval uw dierenarts. Er bestaat een mogelijkheid
om als eigenaar in noodgevallen een valium toe te dienen via
de anus (valium rectioles). Dit product is verkrijgbaar bij
de praktijk. De dierenarts kan u vertellen wanneer en in welke
dosering het toegepast kan worden.
Behandeling
Een behandeling is zinvol als duidelijk is in welke regelmaat
en frequentie de toevallen zich voordoen. Alleen dan kan het
effect van een behandeling bepaald worden. Een behandeling
zal zelden het effect hebben dat de toevallen volledig uitblijven.
Meestal kan de periode tussen de dagen van een toeval (of
toevallen) verlengd worden en kan de intensiteit ervan afnemen.
Het instellen van de juiste individuele dosering vereist veel
geduld en inzet van u als eigenaar. Een ingestelde behandeling
dient continu en levenslang te worden volgehouden.
Hoe moet u het dagboek invullen?
Om uw hond de beste behandeling te geven, is het belangrijk
dat uw dierenarts op de hoogte is van het aantal en het moment
van de aanvallen. U kunt het helpen door dit dagboek zorgvuldig
in te vullen.
1. Noteer de ernstige en milde aanvallen als die zich voordoen.
2. Noteer in de kolom totaal het aantal aanvallen op die
dag.
3. Noteer bij bijzonderheden elke verandering van behandeling
(bijvoorbeeld: geneesmiddel vergeten, dosering gewijzigd etc.),
of eventuele gedragsveranderingen etc.
4. Neem dit dagboek mee als u uw dierenarts bezoekt.
Laat uw dierenarts eventueel een maandbalans opmaken tijdens
uw bezoek. Dit is een totaaltelling van het aantal aanvallen
in een maand.
Voorbeeld
Datum |
Ernstig |
Mild |
Totaal |
Bijzonderheden |
1 |
|
|
|
lijkt iets aanhankelijker |
2 |
2 |
2 |
4 |
|
3 |
1 |
|
1 |
|
4 |
|
1 |
1 |
|
5 |
|
|
|
hele dag onrustig |
6 |
|
|
|
|
7 |
|
|
|
|
8 |
|
|
|
|
9 |
|
|
|
|
10 |
|
|
|
|
11 |
|
|
|
|
12 |
|
|
|
|
13 |
|
|
|
|
14 |
|
|
|
|
15 |
|
|
|
|
16 |
|
|
|
|
17 |
|
|
|
|
18 |
|
|
|
|
19 |
|
|
|
medicatie vergeten |
20 |
2 |
3 |
5 |
alle aanvallen binnen 1 uur |
21 |
1 |
1 |
2 |
|
22 |
|
|
|
|
23 |
|
|
|
|
24 |
|
|
|
|
25 |
|
|
|
|
26 |
|
|
|
|
27 |
|
|
|
|
28 |
|
|
|
|
29 |
|
|
|
|
30 |
|
|
|
|
31 |
|
|
|
|
totaal |
6 |
7 |
13 |
behandeling |
|